CBO-Vooruitwerklab op locatie – PO

Passend Onderwijs voor kinderen met kenmerken van hoogbegaafdheid, dat kan!
CBO Talent Development organiseert sinds 2005 het CBO-Vooruitwerklab PO. In 2013 is begonnen met de uitrol van het CBO-Vooruitwerklab naar andere locaties in Nederland. Sinds 2016 wordt het CBO-Vooruitwerklab enkel op locatie aangeboden, omdat we van mening zijn dat kinderen het beste in hun nabije omgeving onderwijs kunnen volgen dat past bij hun leerbehoefte. Op deze manier kunnen we bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen, opdat zij leren functioneren als zelfstandig autonome personen in en buiten een onderwijssetting.

In januari 2014 is het eerste CBO-Vooruitwerklab op locatie gestart op een school uit het samenwerkingsverband (SWV) IJsselBerkel. U kunt hier een artikel over lezen.


Voor wie is het CBO Vooruitwerklab interessant?

Met het Vooruitwerklab biedt CBO Talent Development aan samenwerkingsverbanden, scholen en particulieren de mogelijkheid om passend onderwijs te verzorgen voor kinderen met kenmerken van hoogbegaafdheid uit groep 4 t/m 8. Deze kinderen krijgen uitdagende opdrachten voorgelegd die passen bij hun onderwijs- en leerbehoeften. Daarnaast worden leerkrachten begeleid bij het opzetten van een CBO-Vooruitwerklab. Zij zijn ECHA specialist in Gifted Education of volgen een professionaliseringstraject bij CBO Talent Development en leren middels een train de trainer constructie zelfstandig een CBO Vooruitwerklab te draaien.

In onderstaand filmpje geeft CBO Talent Development collega Liesbet Stam (extra) informatie en uitleg over het waarom, wat en het hoe van het CBO-Vooruitwerklab op locatie en krijgt u meer inzicht in wat kinderen/leerlingen hier kunnen gaan/gaan ervaren en leren. Deze informatie en meer wordt daarnaast ook uitgebreid beschreven in de kopjes onder het filmpje. De informatie kunt u bekijken door op het desbetreffende kopje te klikken, waarna de bijbehorende informatie verschijnt.

Het filmpje kunt u bekijken met het volgende wachtwoord: Final!2021-VWlab

Voor welke leerlingen is het CBO-Vooruitwerklab geschikt?

  • Leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid die in de reguliere (verrijkings-)klassen niet goed uit de verf komen, die niet de prestaties leveren die bij hun capaciteiten (lijken te) passen.
  • Leerlingen die (nog) niet zelfsturend en autonoom opereren in de klas, maar hiertoe wel de capaciteiten hebben (vgl. Betts & Neihart, 2010).
  • Leerlingen die ongewenst gedrag laten zien (externaliserend of internaliserend) gecombineerd met vermoedens van grote verveling

Doel CBO-Vooruitwerklab voor leerlingen

  • Inzicht krijgen in de eigen manier van denken en leren;
  • Bewust werken met leerstrategieën en hierdoor de zelfredzaamheid vergroten;
  • Objectief benoemen en evalueren van samenwerking;
  • Zelf ontdekkend leren in combinatie met procesgerichte feedback en feed forward;
  • Ontwikkelen van een positief zelfbeeld of het versterken hiervan.
  • Leren omgaan met en doorzetten bij tegenslagen

Aanbod en opzet voor de leerlingen
Het CBO-Vooruitwerklab op locatie bestaat voor leerlingen uit een traject van tien lessen op een locatie in de buurt. Binnen die tien lessen vindt ook een intakegesprek, een tussengesprek en een eindgesprek plaats. Tijdens het intake gesprek komen de sterktes van de kinderen aan bod en wordt met hen besproken wat ze willen gaan leren in het CBO-Vooruitwerklab. Voor ouders wordt een ouderavond georganiseerd en van hen wordt een actieve rol verwacht in het stimuleren van zelfreflectie bij de kinderen tijdens het traject. In het eindgesprek wordt met ouders, leerkracht en het kind zelf besproken hoe de leerling de lessen heeft ervaren, wat de leerling geleerd heeft tijdens de lessen en waar de leerling nog in kan groeien. Na dit eindgesprek krijgen de kinderen een eindverslag/groeidocument hierover mee naar huis.

Aanbod en opzet voor de leerkrachten
Het CBO-Vooruitwerklab op locatie wordt opgezet middels een ‘Train de trainer’ traject. Dit traject bestaat uit verschillende fases, waarbij in elke fase een geheel traject van 10 lessen voor een nieuwe groep kinderen wordt gegeven. In de eerste fase vervullen medewerkers van CBO Talent Development de rol van trainer en observator. De CBO trainer draait de Vooruitwerklab-lessen in samenwerking met de leerkracht die betrokken wordt vanuit de stichting en draagt de visie en werkwijze (inclusief coachende begeleiding) rondom het CBO-Vooruitwerklab over aan deze leerkracht. De inbreng en verantwoordelijkheid van de leerkracht tijdens de lessen nemen toe naarmate het ‘Train de trainer’- traject vordert.

De CBO-observator kijkt gedurende de gehele lessenreeks mee en observeert de leerlingen vanuit de theorie van Sternberg, waarbij geleken wordt naar de inzet van de verschillende denkstijlen (Analytisch, Creatief of Praktisch denken). Aan het einde van iedere les worden deze observaties, samen met de observaties van de leerkracht én de CBO trainer, als input gebruikt om de leerlingen te laten reflecteren op hun inzet van de verschillende denkstijlen, het eigen handelen in het algemeen en de persoonlijke leerdoelen. De leerlingen worden gestimuleerd om een denkstijl /leerdoel te kiezen, waarop ze bij zichzelf gedurende de daaropvolgende week extra gaan letten op school en/of in de thuissituatie.

In de tweede fase van het ‘Train de trainer’ traject zijn de CBO medewerkers aanwezig in de rol van observator en supervisor/coach. De leerkracht van de stichting draait de lessen in deze fase zoveel mogelijk zelfstandig.

Elke fase bestaat onder andere uit de volgende bijeenkomsten:

  • Een voorbereidende bijeenkomst met CBO medewerkers en de leerkracht die betrokken wordt vanuit de stichting. Deze leerkracht heeft voorafgaand aan de bijeenkomst contact opgenomen met de leerkrachten van de deelnemende leerlingen voor een gesprek over (de leerbehoeftes van) elke leerling. Tijdens deze bijeenkomst worden praktische afspraken gemaakt omtrent de Vooruitwerklab-lessen en wordt afgestemd op de vragen van de leerkracht. Daarnaast worden de leerbehoeftes van de verschillende leerlingen besproken.
  • Tien lessen/bijeenkomsten voor de leerlingen.
    • In de eerste les zal tijd worden gereserveerd voor een kort gesprek met elke leerling waarbij sterktes en zwaktes worden uitgevraagd. Ook wordt daarbij gevraagd wat de leerling wil leren in het CBO-Vooruitwerklab. Leerlingen stellen daarbij zelf doelen om aan te werken.
    • Een tussengesprek met de leerling over hoe het gaat. Gezamenlijk wordt hier ook gereflecteerd op de gestelde doelen en waar nodig worden deze doelen samen bijgesteld of worden nieuwe opgesteld.
  • Een eindgesprek met leerling, ouders en de leerkracht uit de reguliere klas.
    • Een eindverslag/groeidocument voor elke leerling over het leerproces van de leerling in het CBO-Vooruitwerklab.

Gedurende het hele traject kan een korte professionaliseringscursus worden gevolgd via het CBO. In de professionaliseringscursus wordt gestart met de opbouw van een gemeenschappelijk theoretisch kader, waarin theorieën en modellen omtrent begaafdheid aan bod komen en de rol van intelligentie, creativiteit en persoonskenmerken besproken worden. Vervolgens wordt er aandacht besteed aan het lesgeven aan leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid; hoe denken en leren zij en hoe maak je lesmateriaal geschikt voor deze doelgroep. Hierbij komen onderwerpen als het belang van het formuleren van doelstellingen, hoge verwachtingen, veiligheid, competentie en autonomie, uitdaging en complexiteit aan bod. Tot slot wordt er aandacht besteed aan het signaleren van behoeften van leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid, waarbij verschillende profielen van leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid besproken worden en de belemmeringen die men kan tegenkomen bij het signaleren, zoals onderpresteren, faalangst, lage motivatie, sociale spanningen, negatief zelfbeeld en dubbel bijzondere leerlingen.

Ook kan ervoor gekozen worden om  de RITHA(ECHA) opleiding te doen, georganiseerd in samenwerking met de Radboud Universiteit. Zowel aan deze opleiding als aan de professionaliseringscursus zijn extra kosten verbonden.

Theoretisch kader
CBO Talent Development is verbonden aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Dit betekent dat de opzet en inhoud van het CBO- Vooruitwerklab wetenschappelijk onderbouwd zijn. Het theoretisch kader wordt gevormd door het model van Sternberg, waarbij het ACP-denken in de lessen centraal staat. Tijdens de lessen wordt gewerkt met het Grote Vooruitwerklabboek (Schrover, 2010) en worden de profielen van Betts en Neihart (2010) gebruikt. Leerlingen die volgens de leerkracht, intern begeleider of andere betrokkenen baat kunnen hebben bij deelname aan een CBO-Vooruitwerklab worden gescreend volgens de bij het SWV gehanteerde werkwijze of via CBO Talent Development. Deze CBO-screening bestaat uit verschillende tests en vragenlijsten, die in overleg met het SWV of de scholengroep gekozen worden, zodat middel en doel zoveel mogelijk op elkaar afgestemd zijn. CBO Talent Development stelt als eis dat de betrokken leerkrachten/ begeleiders een ECHA (RITHA) diploma hebben, hiertoe in opleiding zijn of een intern professionaliseringstraject volgen en biedt zelf supervisie en intervisie.

Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Mariska Poelman via mariska.poelman@ru.nl of met Loes Blaas via loes.blaas@ru.nl.

Ervaringen

Ervaringen CBO-Vooruitwerklab trainer Loes:
Het CBO-Vooruitwerklab op locatie biedt scholen een fijne manier om op een wetenschappelijk onderbouwde manier verrijking op te zetten. In mijn ervaring wordt de manier waarop het traject is opgezet voor de leerkracht (middels modeling, scholing en daarna zelf uitvoeren) als fijn en steunend ervaren. Helaas is het onderwijs over het tegemoetkomen aan de specifieke onderwijsbehoeftes van leerlingen met kenmerken van hoogbegaafdheid vaak summier of niet-aanwezig geweest op de lerarenopleiding. Via dit traject leren zowel de deelnemende leerlingen als de leerkracht in een veilige omgeving om te gaan met de specifieke leerbehoeftes rondom begaafdheid en wordt gewerkt aan persoonlijke ontwikkeling.

Ervaringen CBO-Vooruitwerklab trainer Liesbet:
Wat ik het allermooiste vind aan het werken voor de groep van het Vooruitwerklab (VWlab), is het constant direct (en indirect) in contact zijn met de kinderen en hun ontwikkeling, zowel individueel als als groep. Ik vind het kunnen begeleiden naar daadwerkelijk leren prachtig, daarmee bedoel ik dat je je met de vragen die je stelt, die zo open mogelijk van aard zijn, een kind belangrijke zaken kunt laten ontdekken; over zichzelf, over samenwerken met anderen, over een opdracht die ze aan het uitvoeren zijn. Dat de kinderen zelf gaan inzien dat zijzelf én de anderen sterke kanten hebben en minder sterke kanten en dat ze die sterke kanten mogen uitbreiden en kunnen leren hoe ze hun minder sterke kanten kunnen ontwikkelen (door gebruik te maken van die sterke kanten bijvoorbeeld). Hiernaast is het mooi om te merken dat de leerkrachten/begeleiders die met je meekijken direct kunnen zien hoe je het begeleiden daadwerkelijk aanpakt, dat je veel observeert en dus die open vragen stelt.
Eén van de mooiste observaties van een leerkracht die ik bij het VWlab mocht begeleiden was dat hij merkte dat je één enkele vraag op zoveel verschillende manieren kunt stellen en dat je dan zo’n verschillende reacties krijgt. En dat reflecteren op het werk dan niet meer lastig wordt gevonden, maar net helpend. Dit implementeerde deze leerkracht niet enkel in het VWlab, ook in de reguliere klas, omdat hij vond dat alle kinderen hiervan mochten profiteren.

Ervaringen Ouder:
Wat hebben wij een waardevol document gevonden in het groeidocument van X! Dit hadden wij graag veel eerder willen weten om X op weg te helpen in de eigen manier van denken en handelen. Eindelijk hebben wij iets/iemand gevonden die kan verwoorden wat wij als ouders al zagen, een jongen die de kat uit de boom kijkt en dan rustig gaat mee doen. X heeft erg veel plezier en rust bij jullie ervaren wat wel bleek uit de uitspraak “mijn hoofd is ontspannen, ik kon denken zoals ik wilde”. Heel erg bedankt hiervoor. Wij willen dit document ook gaan delen met het VO waar X voor gekozen heeft om te kijken of zij het verder kunnen oppakken en de valkuil voor X (afwachten en niet direct willen/kunnen reageren op de opdracht) minder diep te maken. Wij hopen dat jullie nog veel meer kinderen mogen helpen zoals jullie X en ons geholpen hebben.